Boeken lezen en voorlezen: 9 tips!
Lezen is een feestje. En ook voorlezen kan voor zowel jou als voor je kind een hoogtepuntje van de dag betekenen. Of je nu voor het slapen gaan een mooi verhaal voorleest in bed of overdag samen een prentenboek bekijkt, er worden herinneringen voor het leven gemaakt. Daarnaast hebben lezen en voorlezen een positief effect op woordenschat, spelling en tekstbegrip. Onze pedagogische professionals hebben 9 tips op een rij gezet om het meeste uit het (voor)leesmoment te halen.
Over bijna elk thema is wel een boek te vinden
1. Kies een boek dat past bij de belevingswereld van je kind
In de boekwinkel en bibliotheek is zoveel keuze aan boeken dat het soms niet meevalt een geschikt boek te vinden dat op dat moment past bij de belevingswereld van je kind. Een tip: haal inspiratie uit de situatie waar jullie nu als gezin in zitten. Misschien is er een broertje of zusje op komst, wordt je kind zindelijk, gaat je kind binnenkort voor het eerst naar de basisschool of gaan jullie binnenkort op vakantie. Veel bibliotheken hebben de boeken per thema bij elkaar staan. Ook in de boekwinkel kun je natuurlijk boeken vinden over bepaalde thema’s.
Je haalt het meeste uit een boek, wanneer je het vaker voorleest
2. Wil je kind het boek nóg een keer lezen? Ga hierin mee!
Het is een feit dat kinderen een verhaal soms eindeloos vaak willen horen en telkens opnieuw weer prachtig vinden. Je bent er zelf misschien al klaar mee, maar dan wl je kind nog een keer Het eiland van Olifant of We hebben er een geitje bij! lezen. Benader het boek elke zelf ook weer met hetzelfde enthousiasme als je kind. Hetzelfde boek een paar keer lezen hoeft echt niet saai te zijn als je bijvoorbeeld elke keer een ander onderwerp verzint om het na het voorlezen over te hebben: het thema, de personages of sluit het aan op bepaalde herinneringen? En er valt elke keer ook weer wat nieuws te ontdekken. Zie je dat dat meisje rode schoentjes aan heeft? En dat er achter in die hoge boom een specht zit?
3. Maak er een fijn ritueel van
Kinderen raken vertrouwd met allerlei rituelen: zo doen wij dat altijd! Ze voelen zich prettig als ze kunnen rekenen op het dagelijkse voorleesritueel. Lees voor op een vertrouwd moment of op een knusse plek met een knuffel of kussen erbij, en met zo weinig mogelijk kans op verstoringen. Voorleestijd is de tijd waarin je samen kunt kijken, luisteren, praten en lachen.
4. Voorlezen met speciale stemmetjes is niet nodig
In boeken en prentenboeken staan vaak veel korte spreekteksten. Het is helemaal niet nodig om je extra in te spannen om met verschillende stemmetjes voor te lezen. Bij peuters is dat nog niet zo aan de orde. Als je langzaam voorleest, goed articuleert en je kind tijdens het voorlezen regelmatig aankijkt, dan tref je vaak veel beter de toon en zal je kind goed begrijpen wie er in het boek wat zegt. Maar wanneer je kind iets ouder is, kun je heel goed met stemmetjes gaan werken. En wie weet ontdek je dan nog wel dat er een heuse stemacteur in je schuilt!
Praat samen met je kind over het verhaal
5. Let op de leeftijd en woordenschat van je kind
Wat jij een ontzettend leuk boek vindt, hoeft je kind nog helemaal niet zo leuk te vinden. Het kan daarom prettig zijn om van andere ouders of pedagogisch medewerkers, of in de bibliotheek of boekwinkel, titels van boeken te horen die geschikt zijn voor de leeftijd van je kind. Dan nog kan het zijn dat je aarzelt of het boek niet te moeilijk of te gemakkelijk is. Misschien helpt het om te weten dat een boek eigenlijk net een beetje te moeilijk mag zijn. Als je het meerdere keren voorleest en je praat samen over het verhaal, heb je de meeste kans dat je kind door een boek geboeid wordt.
Kun jij wel wat inspiratie gebruiken voor je boekenkast?
Of je thuis nu een dreumes of een tiener hebt rondlopen: hier vind je dé beste, leukste en grappigste kinderboeken voor jouw kind
6. Zorg samen voor wat afwisseling
Zorg zelf ook een beetje voor afwisseling. Vraag tijdens het voorlezen bijvoorbeeld aan je kind hoe het verhaal verder zou kunnen gaan. Door te vragen wat er allemaal kan gebeuren in het verhaal, denken kinderen goed na over bijvoorbeeld oorzaak en gevolg en leren ze oplossingsgericht denken. Hierdoor leren ze in hun dagelijks leven ook beter om naar oplossingen te zoeken voor problemen.
Ga moeilijke woorden niet uit de weg
7. Leg moeilijke woorden uit
Wanneer er moeilijke woorden in het boek staan, worden deze in de context van het verhaal vaak wel duidelijk. Zo niet, dan kun je je kind helpen om het nieuwe woord te leren door er een plaatje bij aan te wijzen, een voorbeeld te geven of een vervangend woord te gebruiken. Naderhand kun je ook het moeilijke woord er weer bijhalen. Zo onthoudt je kind het woord beter, dit helpt bij de ontwikkeling van het taalgebruik.
8. Laat je kind vertellen
Geef je kind gelegenheid om iets te zeggen als je het verhaal voorleest. Het gaat erom dat je kind praat, dus alle opmerkingen over het verhaal zijn goed. Je kind heeft een eigen interpretatie over het verhaal en kan ook meepraten vanuit eigen ervaringen. Daar kun je dan weer op ingaan. Zo blijft je kind betrokken bij het verhaal. Laat je kind het verhaal ook zelf eens navertellen. Door het verhaal aan een ander te vertellen en erover na te praten, gaat je kind het verhaal beter begrijpen.
9. Een goede voorbereiding is het halve werk
Lees de titel van het boek voor en praat met je kind over de voorkant. Maak het nieuwsgierig naar het verhaal. Als je de kaft samen bekijkt, kun je samen met je kind bedenken waar het boek over zou kunnen gaan.