Voorleestips voor de Nationale Voorleesdagen 2019

Voorlezen is elke dag een feest! Of je nu voor het slapen gaat een mooi verhaal voorleest in bed of overdag samen een prentenboek bekijkt; er worden herinneringen voor het leven gemaakt. Daarnaast heeft voorlezen een positief effect op de woordenschat, spellingvaardigheid en tekstbegrip van kinderen. Hieronder een aantal tips van de SKSG pedagogen om het meeste uit dit speciale kwartiertje te halen.

Een boek kiezen

In de boekwinkel en de bibliotheek is zoveel keuze aan boeken dat het soms niet meevalt om een geschikt boek te vinden dat past bij de belevingswereld van je kind. Is er in het gezin een baby op komst, wordt je kind zindelijk of gaan jullie binnenkort op vakantie? Dan kun je een boek uitzoeken dat aansluit bij deze thema’s. Veel bibliotheken hebben de boeken per thema bij elkaar staan en ook in de boekwinkel kunnen ze je boeken tonen over speciale onderwerpen.

Hetzelfde boek een paar keer voorlezen

Het is een feit dat kinderen een verhaal eindeloos vaak willen horen en telkens opnieuw weer prachtig vinden. Je hebt misschien zelf al lang genoeg van het boek, maar lees prentenboeken toch een aantal keer voor om er zoveel mogelijk uit te halen. Hetzelfde boek een paar keer voorlezen hoeft echt niet saai te zijn als je elke keer een ander onderwerp verzint om het na het voorlezen over te hebben, bijvoorbeeld het thema, de personages of vraag of de kinderen zelf iets vergelijkbaars hebben meegemaakt.

Voorleesrituelen

Kinderen raken vertrouwd met allerlei rituelen: “zo doen wij dat altijd!” Ze voelen zich prettig als ze kunnen rekenen op het dagelijkse voorleesritueel. Lees dus voor op een vertrouwd moment of op een knusse plek met een knuffel of kussen erbij en met  zo weinig mogelijk kans om gestoord te worden. Voorleestijd is de tijd waarin je samen kunt kijken, luisteren, praten en lachen.

Voorlezen met stemmetjes

In prentenboeken staan vaak veel korte spreekteksten. Het is helemaal niet nodig om je extra in te spannen om met verschillende stemmetjes voor te lezen. Bij peuters is dat nog niet zo aan de orde. Als je langzaam voorleest, goed articuleert en je kind tijdens het voorlezen regelmatig aankijkt, dan tref je vaak veel beter de toon en zal je kind goed begrijpen wie er in het boek iets zegt.

Te moeilijk of niet?

Het kan prettig zijn om aan andere ouders of leidsters, of in de bibliotheek of boekwinkel, titels van prentenboeken te vragen die geschikt zijn voor de leeftijd van je kind. Dan kan het nog steeds zo zijn dat je twijfelt of het boek niet te moeilijk of te gemakkelijk is. Misschien helpt het om te weten dat een boek wel een beetje te moeilijk mag zijn. Als je het meerdere keren voorleest en je samen praat over het verhaal, heb je de meeste kans dat je kind door een boek geboeid wordt.

Voorspel samen het verhaal

Vraag tijdens het voorlezen aan je kind hoe het verhaal verder zou kunnen gaan. Door te vragen wat er allemaal kan gebeuren in het verhaal, denken kinderen goed na. Hierdoor leren ze in hun dagelijks leven ook beter om naar oplossingen te zoeken voor problemen.

Moeilijke woorden

Wanneer er moeilijke woorden in het boek staan, worden deze in de context van het verhaal vaak wel duidelijk. Zo niet, dan kun je je kind helpen om het nieuwe woord te leren door er een plaatje bij aan te wijzen, een voorbeeld te geven of een vervangend woord te gebruiken. Na het voorlezen kun je het moeilijke woord er ook weer even bijhalen. Zo onthoudt je kind het woord beter wat helpt bij de taalontwikkeling.

Laat je kind vertellen

Geef je kind de gelegenheid om iets te zeggen als je het verhaal voorleest. Het gaat erom dat je kind praat, dus alle opmerkingen over het verhaal zijn goed. Je kind heeft een eigen interpretatie over het verhaal en kan ook meepraten vanuit eigen ervaringen. Daar kun je dan weer op ingaan zodat je kind betrokken blijft bij het verhaal. Laat je kind het verhaal ook zelf eens navertellen. Door het verhaal aan een ander te vertellen en erover te praten, gaat je kind het verhaal beter begrijpen.

Voorbereiding voor het voorlezen

Lees de titel van het boek voor en praat met je kind over de voorkant. Maak het nieuwsgierig naar het verhaal. Als je de kaft samen bekijkt, kun je samen met je kind bedenken waar het boek over zou kunnen gaan.

De SKSG pedagogen wensen jullie veel leesplezier!