SKSG: van bewaarplaats tot kinderdagverblijf

Ooit is de kinderdagopvang begonnen met zogenaamde kinderbewaarplaatsen. De eerste kinderbewaarplaatsen voor nul- tot vierjarigen zijn ontstaan vanuit zogeheten vrouwen- of matressenschooltjes. In de zeventiende eeuw ontstonden deze schooltjes toen er niet voldoende protestantse schoolmeesters waren. Deze schooltjes werden geleid door vrouwen die zelf niet geschoold hoefden te zijn, mits ze protestants waren. De matressenschooltjes waren voor kinderen van de lagere stand en hadden twee doelen: het passen op kinderen en godsdienstige vorming van deze kinderen. De omstandigheden waren vaak slecht. De focus lag op discipline en orde en dit werd met harde hand gehandhaafd.

Kinderopvang in de huidige vorm, waarbij een groot deel van de Nederlandse kinderen één of meer dagen in de week naar een kindercentrum gaat, bestaat pas enkele decennia. Maar de opvang en verzorging van kinderen, waarbij andere personen dan de ouders een aandeel hebben in de opvoeding, bestaat al veel langer. Denk maar aan kindermeisjes en gouvernantes. Deze vorm van opvang was doorgaans alleen mogelijk voor welgestelden. Lagere klassen konden dit niet betalen.

De eerste bewaarplaats

Al in 1827 nam de Maatschappij tot Nut van het Algemeen het initiatief tot het oprichten van de eerste bewaarplaats. Een gratis voorziening voor kinderen van twee tot zes jaar uit de arme stand. Aan het eind van de eeuw had de stad Groningen een opkomende kledingindustrie waarin veel vrouwen werkten. Een betrekking bij een kartonfabriek, een wasserij, sigarenfabriek of wasserij was voor vrouwen een mogelijkheid om het arbeidsinkomen aan te vullen. Er was hier doorgaans niet echt sprake van deskundigheid en de opvoeding van de kinderen was vaak van slechte kwaliteit. In 1869 werd de Vereniging tot Verbetering der Kleine Kinderbewaarplaatsen opgericht. Er kwam onder andere meer aandacht voor hygiëne.

Kinderbewaarplaats Groninger archieven Kinderen SKSG

Foto: Crèche in de G Appelstraat. Bron: P. Kramer, Groninger archieven

Aangezien er steeds meer vrouwen gingen werken, was er een toenemende behoefte aan goede en betaalbare kinderopvang. In die behoefte wilde een nieuw benoemde commissie van leden uit de gegoede burgerij in Groningen voorzien door de eerste kinderbewaarplaats in de stad op te richten. Op 4 september 1901 vergaderde de commissie voor het eerst. De statuten werden opgesteld en op 18 december 1901 goedgekeurd. De ‘Vereeniging tot oprichting van Kinderbewaarplaatsen gevestigd te Groningen’ was een feit. Op 27 januari 1902 zijn de statuten goedgekeurd. Ruim 2 maanden later, op 1 april 1902, vond men een geschikt lokaal waarin de eerste kinderbewaarplaats geopend werd. De fundering voor de SKSG die we nu kennen was gelegd.

Rolverdeling tussen mannen en vrouwen

In de 19e en het grootste deel van de 20ste eeuw was het niet algemeen geaccepteerd dat vrouwen aan het werk gingen. Volgens de traditionele rolverdeling, was het ideale plaatje dat de man des huizes voor het inkomen zorgde. De vrouw bleef thuis om voor de kinderen te zorgen en het huishouden te runnen. Arbeidsorganisaties streefden er vooral naar dat mannen zoveel verdienen dat vrouwen en kinderen niet aan het werk hoefden. In het begin van de 20ste eeuw werd het in alle milieus gebruikelijk dat de vader de kostwinner was voor het hele gezin. Vrouwen werkten hoogstens tot ze in het huwelijksbootje stapten, om direct daarna afscheid te nemen van het arbeidsproces.

Icoon Jongen Meisje paars

Een kinderbewaarplaats moest een veilige plek zijn om kinderen ter verzorging op te nemen

Hygiëne in de kinderbewaarplaats

Binnen de kinderbewaarplaatsen van begin 1900 kregen kinderen een plek waar zij verzorgd en opgevangen konden worden. In zo’n bewaarplaats kregen kinderen een liefdevolle behandeling en kregen zij de ruimte om zich te ontwikkelen. Maar een nog belangrijker aspect van de goed geleide kinderbewaarplaats was de hygiëne. Door goede hygiëne hoopte men de de zuigelingensterfte tegen te gaan. Dit betekende concreet dat alleen gezonde kinderen werden opgevangen. Ontdekte men in de bewaarplaats dat een kind een besmettelijke ziekte had, dan werd de bewaarplaats enkele weken gesloten. Er lag dus heel veel nadruk op hygiëne. De bewaarplaats stond onder toezicht van een arts, die dit belangeloos deed. Het personeel bestond uit het “hoofd” en “helpsters”. Er was gemiddeld één helpster voor 20 kinderen. Zij waren voornamelijk huishoudelijk en verzorgend bezig. De kinderen kregen twee maaltijden: een warme en een broodmaaltijd en melk. De nadruk lag op zindelijkheid, orde en regelmaat.

Kinderbewaarplaats Creche in de G Appelstraat SKSG

Foto: Crèche in de G Appelstraat. Bron: P. Kramer, Groninger archieven

De eerste locaties

Nadat op 1 april 1902 de eerste kinderbewaarplaats geopend werd aan de Veemarktstraat 31 in Groningen, volgde al snel een tweede locatie. Deze opende aan het Damsterdiep 18. In 1906 verhuisde de locatie van de Veemarktstraat, naar de Groote Appelstraat 33. De vraag naar opvang voor kinderen nam steeds meer toe, dus in 1914 was een derde locatie aan de Haddingestraat een welkome toevoeging. Het maatschappelijk nut van de kinderbewaarplaatsen in Groningen werd over het algemeen erkend. Mede ook dankzij het feit dat de kinderen onder medisch toezicht stonden en er goed voor hen gezorgd werd.

Icoon blokhut paars

In de jaren veertig wordt de naam kinderbewaarplaats verruild voor kinderdagverblijf

De oorlogsjaren en vlak daarna

De locatie aan de Groote Appelstraat overleeft de oorlog niet. In november 1944 valt het doek van deze locatie. Begin februari sluit ook de locatie aan de Haddingestraat haar deuren. Maar dit is van korte duur, want na de oorlog maakt deze locatie een doorstart. In 1959 waren 265 kinderen ingeschreven, die zorgden voor 11.219 verpleegdagen. Het woord kinderbewaarplaats wordt in deze periode vervangen door kinderdagverblijf. Er worden plannen gemaakt voor een tweede naoorlogse crèche op de hoek van de Javalaan en de Bankastraat. ‘Bruintje Beer’ is geboren.

Gezien de traditionele rolverdeling tussen mannen en vrouwen, werden de kinderdagverblijven praktisch alleen gebruikt door kinderen, waarvan de moeder genoodzaakt was om zelf voor een inkomen te zorgen. Deels werden deze verblijven gefinancierd via de gemeente, vanuit de Armenwet.

Haddingestraat 8: kinderbewaarplaats vroeger SKSG

Foto: het tweede pand rechts aan de overkant is Haddingestraat 8

Kinderopvang als basisvoorziening

In de jaren zeventig van de vorige eeuw wordt stevig actie gevoerd om kinderopvang tot een basisvoorziening te maken voor elke ouder. Het is een roerige tijd voor werkende moeders. In februari 1970 vindt de zogenoemde ‘crèche-oproer’ plaats. Deze protestactie vond zijn oorsprong in de opheffing van de Armenwet, die over gegaan is in de Algemene Bijstandswet. Alleen mensen met zeer lage inkomens komen nog in aanmerking voor ondersteuning en de bestaande wachtlijsten verdwijnen als sneeuw voor de zon. Voor de meeste ouders was de volle kostprijs van 13 gulden per dag niet op te brengen.

De aandacht verschuift daarnaast van de behoeftes van moeders, naar de behoeftes van kinderen. Nieuwe pedagogische inzichten wijzen erop dat het goed is voor de ontwikkeling van het kind om op jonge leeftijd al in contact te komen met leeftijdgenoten. In de eerste helft van de jaren 70 nemen diverse vrouwengroepen zeer succesvolle initiatieven en worden steeds meer peuterspeelzalen opgericht, vaak ook deels gesubsidieerd door de gemeente. Maatschappelijke groeperingen als de Nederlandse Vrouwenbeweging (NVB), Man-Vrouw-Maatschappij (MVM) en de actiegroep Dolle Mina’s maakten zich hard voor betaalbare kinderopvang. De maximale ouderbijdrage werd na deze acties iets verlaagd, maar het leidde nog niet tot een positief, landelijk crèchebeleid.

ontdekken SKSG Ster Kinderopvang Peuterspeelzaal Grunobuurt Groningen BSO ODS Starter

Van een vereniging, via stichting naar SKSG

Op 25 mei 1987 werd de vereniging een stichting en droeg vanaf toen de naam stichting VOIK. Vijf instellingen die kinderopvang boden raakten met elkaar in gesprek en in 1993 mondde dit uit in een fusie tussen VOIK, SKG, de Buitenschoolse Opvang en Stichting Bottelbouter. Stichting Pierewiet was ook bij de gesprekken betrokken, maar haakte op het laatste moment toch af. Na deze fusie was SKSG zoals we dat nu kennen een feit.

De werkende vrouw met kinderen werd in de maatschappij inmiddels meer en meer geaccepteerd. In Groningen waren werkende vrouwen helemaal schering en inslag. Het betrof in deze stad en de regio ook relatief veel hoog opgeleide vrouwen met een baan, die onder meer werkzaam waren bij grote bedrijven als KPN, AZG (nu UMCG), Hanze Hogeschool, Martiniziekenhuis, Gasunie en de Rijksuniversiteit Groningen. Deze organisaties huurden een x-aantal kindplaatsen bij SKSG, waar hun medewerkers gebruik van konden maken. Ook de gemeente en de provincie waren klant bij SKSG. In 1993 werden er in totaal circa 1500 kinderen elke week opgevangen, in 2003 waren dit er circa 2500. Inmiddels worden er ruim 6.000 kinderen opgevangen bij SKSG.

Kwaliteitseisen aan kinderopvang

Door het groeiene gebruik van kinderopvang in de loop van de jaren 90, gaat de overheid zich ermee bemoeien. Ze richten zich naast capaciteit, ook op kwaliteit. Dit resulteert erin dat er in 1996 kwaliteitseisen gesteld worden aan kinderopvang. Dit gebeurt door middel van het Tijdelijk besluit kwaliteitsregels kinderopvang. Vanaf 2000 wordt ook beleid met betrekking tot de voor- en vroegschoolse educatie in gang gezet. Hiermee krijgt de kinderopvang steeds meer de functie om taal- en ontwikkelingsachterstanden te verminderen. Kinderopvang wordt vanaf de tweede helft van de jaren 2000 in toenemende mate gezien als een volwaardige pedagogische voorziening in de opvoeding en ontwikkeling van kinderen. Er komt steeds meer aandacht voor de kwaliteit van de kinderopvang komt.

Icoon praktisch leren paars

Kinderopvang als volwaardige pedagogische voorziening voor ontwikkeling van kinderen

De Wet kinderopvang

Het jaar 2005 gaat de boeken in als een belangrijk jaar voor de kinderopvang. Dan treedt namelijk de Wet kinderopvang in werking. Deze wet heeft als belangrijkste doel dat zorg en arbeid meer met elkaar gecombineerd kunnen worden. Zo kan de arbeidsparticipatie van vrouwen met kinderen verhoogd worden. Om dit mogelijk te maken wordt een landelijke, uniforme regeling ingevoerd voor de financiering en kwaliteit van kinderopvang. De toegankelijkheid van kinderopvang voor ouders wordt vergroot en meer ouders gaan gebruik maken van kinderopvang. Ook ontstaat er meer ruimte voor aanbieders om de markt te betreden en opvang aan te bieden aan ouders. Ouders krijgen de ruimte om zelf keuzes te maken.

Tot 2005 waren er drie typen kinderopvang: door gemeente gesubsidieerde plaatsen, door bedrijven ingekochte plaatsen en particuliere, door ouders zelf betaalde plaatsen. Met de komst van de Wet kinderopvang worden de kosten van de kinderopvang door ouders, overheid en werkgevers samen de kosten betalen. Als ouder betaal je een kindercentrum voor de opvang. Afhankelijk van je inkomen, wordt een deel van de kosten vergoed in de vorm van kinderopvangtoeslag. Kinderopvang werd voor iedereen betaalbaar. De vraag naar kinderopvang nam automatisch toe.

Kindontwikkeling voor altijd

De roots van SKSG gaan terug tot het vroege begin van de twintigste eeuw. In het allereerste reglementenboekje uit 1902 stond het volgende geschreven:

“De vereeniging is aangegaan voor een tijdvak van 29 jaar en 11 maanden, aanvangende den dag der oprichting 18 december 1901”

Inmiddels zijn die 29 jaar en 11 maanden allang verstreken en zijn de “kinderbewaarplaatsen” 120 jaar later uitgegroeid tot een kinderopvang waar dag in dag de focus ligt op optimale ontwikkeling van het kind. Met zo’n 100 locaties zetten onze bevlogen en gepassioneerde medewerkers zich elke dag in om onze droom waar te maken: gelijke kansen voor álle kinderen. En dat allemaal zodat ook jij het mooiste kunt worden, wat je kunt worden, namelijk: jezelf!